De richtlijnen die reeds bestaan of die in ontwikkeling zijn, zijn over het algemeen lijvige stukken. Alle relevante of zichzelf relevant achtende partijen willen hun expertise erin terug zien. Door die brede vertegenwoordiging wordt dus gestreefd naar compleetheid in de beschrijving van het desbetreffende onderwerp. Welke beroepsgroep ‘claimt’ welk topic, wie eist het domein van welk thema, wie verlangt zichtbaarheid van zijn of haar professie, wie begeert het hoofdaannemerschap van het onderwerp? Of er komt per beroepsgroep een richtlijn, waardoor er soms per ziektebeeld/behandeling vijf landelijke richtlijnen bestaan.
Het resultaat zijn dus lijvige eindproducten van soms meer dan tweehonderd pagina’s met een goede en brede vertegenwoordiging van landelijke organisaties, kenniscentra en experts. Iedereen die betrokken was wordt hartelijk bedankt voor de bijdrage en het eindproduct wordt gecommuniceerd. De deelnemers slaken een zucht van verlichting en opluchting: ‘Het is klaar’. En dan?
Dan begint het eigenlijk pas. Dan komt de fase van implementatie. Dan nodigen de lijvige stukken niet echt uit. Zeker daar we allen weten dat de hardnekkigheid van de rituelen in de zorg zorgelijk zijn. Zeker daar we allen weten dat opschaling binnen de zorg weerbarstig is. Zeker daar we allen weten dat nieuwe werkwijzen vaak veel weerstand oproepen.
Ben ik dan somber? Nee, want ik weet dat het ook anders kan. Zo kunnen we een voorbeeld nemen aan Netwerk Notarissen. Notarissen zijn ook professionals in een sterk concurrentiële omgeving met tariefdalingen en taakherschikking. Netwerk Notarissen bundelen hun krachten in slagvaardige expertteams op specifieke thema’s. De uitkomsten van hun richtlijnen worden centraal aangeboden via hun Notarieel Kenniscentrum en er is intern de afspraak dat de richtlijnen van deze experts gewoon gevolgd gaan worden. Dus niet alle energie gaat zitten in de ontwikkeling, maar er komt een betere verdeelsleutel van die energie tussen ontwikkeling en implementatie; snel en slagvaardig.
Het Zorginstituut Nederland is zowaar die uitdaging aangegaan als het gaat om de nieuwe kwaliteitsstandaard voor intensive care afdelingen. Het veld kwam er niet uit. Het Zorginstituut Nederland trekt het naar zich toe en verlaat de detaillering, maar focust op de zaken die er toe doen, zoals regionale samenwerking en inbedding. En die regio’s kunnen dan op basis van de eigen expertise lokale invulling geven aan hoge kwaliteit van zorg. En het Zorginstituut Nederland gaat ondersteunen bij de implementatie.
Laten we in de zorg dus afstappen van het polderen, van het creëren van lijvige documenten en alle energie alleen richten op de ontwikkeling daarvan. Laten we slagvaardige expertteams creëren, waarvan alle betrokken professionals weten: ‘dat eindproduct is goed, niet te gedetailleerd, maar generiek met professionele ruimte en ga ik volgen’. Weg met de obese richtlijnen: laten we de richtlijnen gericht gaan lijnen.
René Baljon, voorzitter WCS Kenniscentrum Wondzorg
Reageren:
rene@wcs.nl