We zitten nu bijna twee jaar in de COVID-19-pandemie en feitelijk ga je je dan realiseren hoe snel de tijd gaat. Maar ook hoe vergankelijk alles is. Bijvoorbeeld: in de eerste golf in het voorjaar van 2020 werd er geapplaudisseerd voor de zorg, hadden we nog een tekort aan beschermende middelen, waren er nog geen vaccinaties. Werden er vlogs op de televisie getoond van de vele gezichten van de zorg die het zo zwaar hadden, de zorghelden. Vele gezichten, gehavend door de mondkapjes. Gehavend door de vele mensen die zij zagen lijden en/of overlijden. In eenzaamheid, stikbenauwd. En elke talkshow op televisie werd bemenst door deskundigen, die soms ook zoekende waren naar een oplossing, of in ieder geval het probleem probeerden zo goed mogelijk uit te leggen.
Bijna twee jaar verder bemerken we dat de COVID-19-crisis de versneller is van het toenemend tekort aan zorgverleners. Zowel in de ziekenhuizen als in de langdurige zorg. De uitstroom is enorm, meer dan 5%. Dat zijn ongeveer 15.000 zorgmedewerkers per jaar. Terwijl we die zo hard nodig hebben.
De zorgkloof tussen de beschikbare zorgverleners en de zorgvraag wordt rap groter. Te rap. Het is bijna niet meer bij te benen. Dachten we drie jaar terug nog dat het probleem zich in 2040 zou voordoen, het probleem hebben we nu, elke dag al. Kwaliteit komt onder druk, continuïteit wordt steeds moeilijker. Misschien wordt continuïteit uiteindelijk wel belangrijker dan kwaliteit en moeten we ons kwaliteitsdenken volledig omgooien.
Het vraagstuk is niet zomaar opgelost en gaat zich wellicht nooit oplossen. Want de kloof groeit. We zullen binnen niet al te lange tijd keuzes moeten gaan maken wat nog wel en wat niet meer mogelijk is.
Maar laten we wel rap enkele beleidskeuzes maken. Zo brengt de hele discussie over BIG 2 nog steeds veel onrust met zich mee, omdat ziekenhuizen voor eigen invulling daarvan kiezen, wat leidt tot frustratie bij zeer ervaren, maar anders geschoolde verpleegkundigen. Onrust die we
helemaal niet kunnen gebruiken. Of de discussie over de grote toename van de zzp’er in de zorg. Waarom kiezen ze daarvoor? Anneke Westerlaken, als toenmalig voorzitter van CNV Zorg & Welzijn, maar inmiddels voorzitter van Actiz, schreef op 31 augustus jongsleden al een artikel in de Volkskrant over die rotroosters. We willen meer regie bij de cliënt/patiënt, maar aan eigen regie bij de zorgverlener wordt voorbij gegaan. En natuurlijk spelen kosten een rol, of kwaliteit en continuïteit bij de zzp’ers. Maar laten we dat dan goed organiseren, in plaats van proberen een beweging
tegen te houden die niet tegen te houden is, zoals Jan Rothmans wel eens beschreef in zijn boek ‘In het oog van de orkaan’. Dit is een verandering van tijdperk, in plaats van een tijdperk van veranderingen. Pas je daarop aan, beweeg je erin mee, in plaats van je er tegen te verzetten. Mission impossible.
De grootste zorg is dus het behouden van het zorgpersoneel. Stop met maatregelen en discussies die ze het vak uitjagen. Minimaliseer belemmerende factoren en behoud ze voor het vak. Kostte wat het kost.
Toen ik zelf in 1983 mijn A-diploma behaalde, werd ik terstond ontslagen. Ridicuul zou je nu zeggen. Ik ben zowaar in het vak gebleven, maar dat korte termijn inzicht leidde uiteindelijk tot de zogenaamde ‘Witte woede’, een verpleegkundige opstand in 1989. En aansluitend de Commissie Werner in 1991. Weet jij dat nog? Staan we aan de vooravond van Witte woede 2.0?
De arbeidsmarkt is een veelkoppig monster. Dus er is niet één oplossing, maar het zal een veelheid aan oplossingen moeten worden. Heb ik de oplossing? Was het maar zo eenvoudig, maar laten we vooral luisteren naar de zorgverleners. Ik weet zeker dat zij oplossingen hebben.
René Baljon, voorzitter WCS Kenniscentrum Wondzorg
Reageren: klik hier