Als zorgverleners kunnen we op individueel niveau een hoop bereiken op het gebied van preventie. Daarentegen kan de overheid door het stimuleren of juist ontmoedigen van bepaalde zaken op groepsniveau juist veel bereiken en harde maatregelen treffen. In tegenstelling tot de zorgverlener, die vaak geen echte harde eisen kan stellen en een meer adviserende rol heeft.
Gelukkig pakt de overheid deze rol nu goed op. Want wat een mooie plannen worden er gesmeed in het nieuwe coalitieakkoord! Ik noem maar wat: het stimuleren van sport en bewegen, een suikertaks, 0% BTW op groente en fruit en het verhogen van accijnzen op tabak. Allemaal redelijk concrete plannen. Alleen alcohol wordt niet genoemd, en wat jammer is: er zal geen regulering plaatsvinden van de verkoop van fastfood. Dus kan het nog steeds zo zijn dat je 13-jarige dochter in haar pauze de keuze heeft uit vijf snackbars in de buurt. Terwijl er geen gezonde opties voorhanden zijn. Een gemiste kans. Als goedmakertje wordt er dan wel extra geïnvesteerd in onderzoek naar en de aanpak van onder andere obesitas.
In mijn spreekkamer bedrijf ik voornamelijk secundaire preventie: het voorkomen van verergering van hart- en vaatziekten bij patiënten die dat al hebben. Voor primaire preventie is het te laat, wat die hart- en/of vaataandoening, die hebben ze al. Samen met patiënten besluit ik of bepaalde middelen (inclusief de bijwerkingen) het waard zijn om hun 10-jaars risico op ziekte of sterfte door hart- en vaatziekten te verkleinen. Als je het mij vraagt is het bijna altijd wel de moeite waard, maar voor patiënten natuurlijk niet altijd. Je zal maar 85 zijn en continue last hebben van bijwerkingen. Maak je je dan zorgen om het 10-jaars risico? Nee. Dan wil je die jaren gewoon met plezier en bijwerkingvrij besteden. Per patiënt en vooral mét de patiënt maken we zo steeds een afweging, waarbij veel factoren meewegen. Veel van deze patiënten zijn kwetsbare mensen uit Rotterdam. Kwetsbare mensen leven zeven jaar korter. In vergelijking met niet-kwetsbare mensen leven ze ook nog eens een groter deel van hun leven in minder goede gezondheid: gemiddeld vijftien jaar. Dit is onacceptabel en gelukkig stelt het coalitieakkoord dit ook.
Gelukkig ligt er nu dit mooie akkoord waarbij er mede dankzij minister Kuipers aandacht is voor primaire preventie. Zodat de 13-jarige, met uitzondering van die snackbar dan, hopelijk later nooit als hart- en/of vaatpatiënt op onze poli belandt. Meer primair, minder secundair!
Sanne Karels, Verpleegkundig Specialist Vaatchirurgie Erasmus MC Rotterdam, lid WCS commissie ulcus cruris en dermatologie.
Reageren: klik hier
Bron: Coalitieakkoord ‘omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. geraadpleegd op 27januari2022. Te bereiken via https://www.rijksoverheid.nl/regering/coalitieakkoord-omzien-naar-elkaar-vooruitkijken-naar-de-toekomst/6.-gezondheid/gezondheidszorg