In een toeristische Europese kuststad opent de weekendhuisarts met de kromme sleutel de deur naar de spreekkamer. Het snerpende geluid verjaagt de kat naar het balkon. De tas ploft neer op het bureau tussen restanten naalden, spuiten, gazen en open verpakkingen. Hup, kan nog net in de overvolle pedaalemmer. Voordat de reeds wachtende patiënt komt, moeten de witmetalen onderzoekstafel, het bureau en de metalen medicijnkast op orde zijn. Met snelle bewegingen zet hij de instrumenten en medicijnen terug in de kast en deponeert hij de tensie- en glucosemeter op tafel. Hij zwaait de deur open. ‘”Kom verder‘” en gebaart de patiënt en diens zoon plaats te nemen.
Na het verhaal aangehoord te hebben, worden de bloeddruk en het bloedsuikergehalte gemeten. Handschoenen en handalcohol zijn niet aanwezig. Wel een vuile handdoek bij het fonteintje in de hoek. Wat overigens niet gebruikt wordt. Hoewel de benadering vriendelijk is en de diagnose zorgvuldig gesteld wordt, vraagt de zoon zich verbijsterd af of hij zich wel in een Europees land bevindt. De vooroorlogse behandelkar is uit balans door een ontbrekend wiel, het peertje boven het bureau geeft nauwelijks licht. De kast, muren en deuren, alles is verveloos. Het skai van de niet-verstelbare onderzoekstafel is gescheurd. Geen computer, maar wel een antieke zwarte muurtelefoon. Het interieur zou in Nederland alleen dienstdoen als museumstuk. Maar hier lijkt het normaal te zijn.
De zoon (zelf huisarts) komt terug in de Nederlandse setting. Hij start zijn werk in een schone, verzorgde kamer. Geen vervallen meubilair, geen over de datum materialen. Een moderne in hoogte verstelbare onderzoekstafel met daarboven een onderzoekslamp. Wat hij nodig heeft, is binnen handbereik en anders zorgt zijn assistente daar wel voor. Voldoende faciliteiten om aanvullende diagnostiek uit te voeren. Om verantwoorde zorg te leveren! Wat een verschil met het Europese land, dat hij bezocht. Terwijl dit land ook onder dezelfde Europese regelgeving valt.
Ik sta in de lift op weg naar de ziekenhuisafdeling. Twee mensen stappen in. Na een korte groet vervolgt de een zijn verhaal: ‘“Wat een slecht systeem! Laten ze je betalen voor je verbandmiddelen. Gaat van mijn eigen bijdrage af! En dan pas eind deze week het onderzoek. Ik heb stampij gemaakt, dat het vandaag moest, maar nee! Een rotland hier!’”. Al mopperend verlaten ze de lift. Ik stap later uit op de vijfde verdieping en peins… Natuurlijk zijn er altijd verbeterpunten en jazeker, we moeten ervoor gaan om de beste zorg te kunnen leveren. Maar… elders in Europa is de situatie anders. Vooral niet beter!
Terwijl op de wondpoli (waar ik werk) alles altijd aanwezig is!
Redenen om te klagen…? Ik dacht van niet…
Emmy Muller, voorzitter WCS commissie ‘chirurgische wonden en stoma’
Reageren: klik hier