Dhr. Pieterse (fictieve naam) werd gediagnostiseerd met een sarcoom in het linker bovenbeen. Het behandelplan bestond uit operatieve verwijdering van de tumor, maar eerst preoperatieve bestralingen. De bestralingen vielen hem erg mee. Hierna heeft hij afgeteld naar de datum van de operatie. Een einde aan het ‘ziek’ zijn. Van de tumor worden verlost, het kon volgens hem niet snel genoeg gebeuren. Na een korte voorspoedige opname mocht hij weer naar huis. Het litteken op zijn linker been herinnerde hem dagelijks aan deze periode, maar blij was hij dat het achter de rug is. Alleen nog de uitslag van de patholoog en dan kon hij het echt afsluiten. Weer aan het werk en doorgaan met alles waar hij normaliter in zijn vrije tijd zo van geniet.
Tot het moment dat hij met wakker worden toch wel meer last had van het been. Het been opheffen doet zeer, de huid is meer rood, gespannen, en uit het litteken lekt vocht. ‘Wat nu weer’.
Eerst maar eens de polikliniek bellen of de afspraak kan worden vervroegd. Echt ziek voelt hij zich niet, maar vervelend is het wel. De pleister die hij nu gebruikt heeft hij al driemaal gewisseld, en nog is zijn broek nat.
Op de polikliniek wordt het litteken beoordeeld en de wondranden wijken ondanks de nog aanwezige hechtingen. Ik vertelhem dat ik in overleg met de arts een deel van de hechtingen ga verwijderen.
Op het moment van verwijderen van de hechtingen schrikt dhr. erg. Want doordat ik dat doe wordt er een opening zichtbaar. Hij vraagt waarom ik die wond maak. Want zo voelde het voor hem. Hij had geen wond, en nu wordt eraan gezeten en ontstaat deze wond! De volgende vraag is dan ook meteen of het niet opnieuw gesloten kan worden met hechtingen. Een goed gesprek met de behandelend arts en mij moet hem overtuigen dat hechten nu geen optie is. Ondanks dat hij begrijpt wat wij zeggen is hij het er eigenlijk niet mee eens. ‘Nu begint de ellende pas echt’, zegt hij. De dagelijkse confrontatie van het ‘ziek’ zijn door de aanwezigheid van deze wond. Afhankelijkheid van de thuiszorg die helpt met wondverzorging. Dhr. wil niet afhankelijk zijn. Hij wil geen patiënt meer zijn. Hij wil deze wond dicht hebben en zo snel mogelijk deze periode achter zich laten.
Hier start de uitdaging om de wond zo optimaal mogelijk te behandelen. Dhr. zijn doel is zo snel mogelijke wondgenezing. Mijn doel bespreek ik ieder consult uitvoerig met hem. Dit geeft soms wat teleurstelling. Want hij had zo gehoopt na de operatie ‘klaar’ te zijn. En nu duurt deze periode nog veel langer. Door mijn verwachtingen keer op keer duidelijk te bespreken weet hij inmiddels wel waar hij aan toe is. Wondgenezing kost tijd. Uitspraken als ‘had ik dit nou maar eerder geweten dat dit kon gebeuren. Dan was het niet zo’n domper geweest’. Dat zijn uitspraken die hij geregeld doet.
Ook is hij mondig genoeg om hierover het gesprek met de arts aan te gaan. De chirurg antwoordt eerlijk dat een wondinfectie als mogelijke complicatie is benoemd. Zijn echtgenoot, die overal bij aanwezig is geweest,herinnert hem eraan dat dit inderdaad het geval is. Maar een wondinfectie of een wond. Dat hadden zij toch wel heel anders begrepen. Want voor een infectie krijg je een pilletje en hij kreeg een wond.
Gedurende de tijd verbetert de wond zichtbaar en wordt de complexiteit van verzorgen minder. Dit geeft hem de mogelijkheid om de zorg zelf over te nemen. Dit doet hij erg goed. Terug naar onafhankelijkheid en steeds meer zicht op het einde van deze periode!
Hilde Visser, wondconsulent Erasmus MC Rotterdam, lid WCS commissie Oncologische wonden en ulcera
Reageren: klik hier