Op onze multidisciplinaire voetenpoli kwam een patiënt met een diabetisch voetulcus. Hij was midden zeventig. Ik herkende hem nog van jaren daarvoor, toen hij hier was met klachten van etalagebenen. Maar nu was hij verwezen door de huisarts met een akelige, pijnlijke wond aan zijn voet, die maar niet wilde genezen. Zijn vaten bleken ernstig verkalkt en vernauwd. Zodanig dat dotteren of opereren niet meer mogelijk bleek. De patiënt was hier heel begrijpelijk erg verdrietig over. “Ik heb altijd gezond geleefd, waarom krijg ik dan toch deze problemen.”
Hij had enorm veel pijn en sliep daardoor slecht. De enige behandeloptie was het amputeren van zijn onderbeen. Dat is natuurlijk een heftige beslissing. “Dat wil ik niet”, zei hij stellig. “Ik neem de pijn op de koop toe, voor de tijd die ik nog heb.” Die keuze moet je als zorgverlener respecteren, maar ik zag zijn conditie bij elk controlebezoek achteruitgaan. Hij sliep slecht, at weinig en raakte daardoor volledig uitgeput. Voor ons zat een asgrauwe, zieke man. Ik ben opnieuw het gesprek met hem aangegaan, toen ook zijn zoon en echtgenote hun zorgen uitspraken. Ik vertelde dat je met een amputatie iets verliest, maar dat je er ook iets voor terug krijgt. De patiënt zag het verdriet van zijn familie en realiseerde zich dat het zo niet verder kon. Hij wilde nog geen toestemming geven voor de amputatie, maar wel met een revalidatiearts gaan praten over de mogelijkheden van een beenprothese.
Uiteindelijk zag hij toch de noodzaak van amputatie. Toen ik hem op de verpleegafdeling opzocht zag hij er een paar dagen na de ingreep al veel beter uit. Eindelijk was hij van die pijn af. “Ik hoop dat ik nog een paar fijne jaren kan hebben”, zei hij. Later zag ik hem nog een keer in de wachtkamer van de revalidatiearts, hij zat nog wel in een rolstoel maar droeg al een prothese. Binnenshuis kon hij daarmee al lopen. Hij ervoer met één been, een veel betere kwaliteit van leven. Het blijft de kunst om als zorgverlener niet te veel te pushen, maar wel duidelijke taal te spreken. Deze patiënt had zichzelf tekortgedaan, vond ik, om zo lang te wachten. Aan een amputatie moet een patiënt echt toe zijn. Dat is een proces en dat is voor iedere patiënt weer anders. Als hulpverlener kan je alleen het gesprek aangaan, de wens van de patiënt respecteren en zo goed mogelijk voorlichten.
Jeannette Roeleveld, commissie diabetische voet, verpleegkundig specialist vaatchirurgie Radboudumc
Reageren: klik hier