Als verpleegkundig specialist kom ik, op verzoek van de specialist ouderengeneeskunde, wekelijks in verpleeghuizen waarbij diverse variaties aan huidafwijkingen te zien zijn. De patiëntenpopulatie is minstens 75 jaar oud en velen daarvan worden op oudere leeftijd getrakteerd op een flinke dosis huidschade.
Bij de ene patiënt is de zonschade goed waar te nemen, bij de ander moet je wat meer moeite doen, maar negeren doe ik het niet. Ik kan er niks aan doen, beroepsdeformatie zullen we maar zeggen. Bij de anamnese vraag ik standaard naar hun arbeidsverleden, zonexpositie, tropenverblijf, zon beschermende maatregelen etc. De antwoorden zijn divers. Maar die van één patiënt is me bijgebleven. Zo heb ik een bewoner in een verpleeghuis ontmoet, is er net komen wonen, “slechts” 68 jaar en net overgeplaatst uit een revalidatiecentrum. Zijn echtgenote vertelt: ze genoten nog maar net enkele maanden van zijn pensioen toen hij werd getroffen door een fors CVA.
Als hooggeplaatste eenheid bij het Korps Mariniers was hij voornamelijk werkzaam in de tropen op zee. Van consequent zonnebrandcrème (of -olie) smeren was echter geen sprake, met alle gevolgen van dien. In toenemende mate klachten van de huid (ook nog eens huidtype I) leidde tot multipele huidmaligniteiten van top tot teen. Een structurele huidcontrole is bij deze man een absolute noodzaak. Vele bezoeken aan de polikliniek dermatologie, ontelbare behandelingen, maar deze man wil niet meer. Té jong in een verpleeghuis, volledig ADL afhankelijk. Die huidkankers neemt hij op de koop toe, aldus mijn patiënt. Dit vind ik wel een hard gelag; enerzijds wil je het beste voor je patiënten, care en cure hoog in het vaandel, maar op zijn verzoek dus in beperkte mate. Dus tot hoever gaat jouw behandeling? De man is relatief jong, heeft nog wat jaartjes te gaan zou je denken. Dan is het best lastig wanneer je door de patiënt zelf wordt teruggefloten. Stof tot nadenken . . .
Jessica Bakker, bestuurslid WCS Kenniscentrum Wondzorg.
Reageren: klik hier